Opinie

Elke week stellen wij drie vragen aan vertegenwoordigers vanuit de participanten, vertegenwoordigers vanuit de politiek en vertegenwoordigers uit de rest van het stakeholderveld. Zij geven hun visie op de toekomst, op de energietransitie en op de mogelijkheden en onmogelijkheden van waterstof. Informerend en inspirerend!


Laetitia Ouillet

Senior associate bij eRisk Group en voorzitter van de Windvogel 

1. Welke rol is er weggelegd voor waterstof in het regelbaar maken van vermogen?

In de komende jaren zie ik geen rol. Wij hebben een modern park aan regelbaar vermogen en in het klimaatakkoord is ook geen begrenzing opgenomen aan de uitstoot van CO2 uit dit productiepark. Je zou kunnen beargumenteren dat het best anders had gekund maar het is nu de realiteit. De elektriciteitsmarkt van Nederland, maar eigenlijk ook van onze buurlanden, zal de komende jaren zwaar leunen op de Nederlandse gascentrales. De kolencentrales krijgen het, wegens verminderende draaiuren als gevolg van stijgende CO2 prijzen steeds moeilijker. De bijstooksubsidie zorgt ervoor dat ze nog de variabele kosten terug kunnen verdienen op de forward markten maar deze zal na 2024 worden beëindigd. Vanaf 2030 is er geen reden om aan te nemen dat de gascentrales er niet meer zullen zijn, de laatste die in Nederland in gebruik genomen is, is tenslotte dan slechts zeventien jaar oud (Magnum centrale van Vattenfall). De vraag of de gascentrales in plaats van aardgas, waterstof gaan gebruiken hangt van twee factoren af: Als eerste, of er tijdig geïnvesteerd is in de ombouw (zo staat het project voor de ombouw van een deel van de Magnumcentrale al een hele tijd in de wachtstand lijkt het). Ten tweede, of de CO2 prijs tegen die tijd de inzet van CO2 arme, of helemaal vrije, waterstof rechtvaardigt. Hoe dan ook zal de inzet naar verwachting veel minder uren betreffen dan nu gebruikelijk voor gascentrales. Hoewel nog heel veel onzeker is lijkt het aannemelijk dat de toenemende hoeveelheid zon en wind in de mix het aantal draaiuren sterk negatief gaat beïnvloeden. Richting 2050 zal dat geleidelijk afnemen naar enkele honderden uren per jaar, van de 8760. Er wordt vaak gedacht dat dit een vervelende/concurrerende invloed gaat hebben op andere toepassingen van waterstof. Maar met een inzet van bijvoorbeeld 500 uur in 5000MW gascentrales, is niet meer dan 16PJ aan waterstof nodig. Nu ondenkbaar, maar in de periode na 2030 niet meer.

2. Wat betekent de opschaling van waterstof voor de energie- en elektriciteitsmarkt, en in andere landen voor de capaciteitsmarkt?

Hogere CO2 prijzen verslechteren de rendabiliteit van fossiele centrales. Dit was ook altijd de bedoeling natuurlijk. Dat centrales eventueel straks kunnen draaien op waterstof zou een reden kunnen zijn om ze niet te laten verdwijnen. Je rekent erop dat deze centrales straks in de uren waarin het écht nodig is beschikbaar zullen zijn. De vraag hierbij blijft of de 500-1000 draaiuren na 2030 ook genoeg zullen opleveren om de vaste kosten terug te verdienen. Anders zullen de centrales gewoon uit gaan. Dit betekent dat, als wij de voorzieningszekerheid niet op het spel willen zetten, deze uren best duur moeten kunnen worden. Zonder tussenkomst van de overheid. Overheden worden over het algemeen nerveus van prijspieken op momenten van schaarste. Het alternatief is dat je deze centrales straks vooraf contracteert om beschikbaar te blijven het hele jaar door en dat TenneT ze afroept als de situatie nijpend wordt. Linksom of rechtsom zal betaald moeten worden. Ik denk overigens niet dat wij toe moeten naar een situatie waarin wij deze centrales ineens voor meer moeten gaan inzetten. Het omzetten van duurzame elektriciteit in waterstof en terug naar elektriciteit is geen slim proces. Het is een noodsituatie. Je doet het als het écht niet anders kan.

Batterijen, demand response, elektrisch vervoer liggen meer voor de hand en staan vooraan in de flexibiliteits merit order. Blauwe waterstof is vooral het vangen van CO2 bij bestaande of nieuwe SMR/ATR installaties. Het is niet de verwachting dat dit veel overschot zal opleveren, en als het overschotten oplevert dan is het logischer dat deze waterstof naar “hard to abate” sectoren gaat. Naar de chemische industrie dus, of als methanol/ammonia brandstoffen voor de scheeps- en of luchtvaart.

 

Laetitia Ouillet

3. Welke waterstofstrategie adviseer je om Nederland niet alleen CO2 te laten reduceren, maar ook economisch vooruitgang te boeken?

Maak inzichtelijk welke sectoren onderdeel zijn van je economie in 2040/50 en welke niet meer. Focus op de nieuwe sectoren. Soms lijkt het alsof de industrie weg moet. Dat begrijp ik echter echt niet. Wat zijn de sociale consequenties en is dit echt een inclusief beleid? Onze economie kan toch niet enkel bestaan uit datacenters en koffie2go’s? Nederland heeft nu eenmaal een perfecte ligging voor haar industriële clusters dus waarom daar niets meer mee willen doen? Alles importeren is ook niet zonder impact: op afhankelijkheden van politiek minder stabiele of ons welgezinde landen, op mensenrechten vaak maar ook op de energievraag. Een belangrijk aspect dat vaak niet wordt meegenomen is waar de brandstoffen voor de internationale lucht- en scheepvaart in 2050 geproduceerd gaan worden. Nu speelt Nederland daar nog een belangrijke rol. Verantwoordelijkheid nemen voor verduurzaming betekent ook in dit opzicht de leiding nemen. Dan moet er in Nederland wel 700 tot 1000PJ aan duurzame brandstoffen worden geproduceerd die nu doorgaans niet worden meegenomen in alle scenario’s, voornamelijk omdat ze niet meetellen voor de nationale doelstellingen ten aanzien van de CO2 uitstoot.

Tenslotte heb ik veel moeite met de houding waarmee men gelijk besloten heeft dat Nederland écht geen rol zou kunnen spelen in de ontwikkeling van de technologie. Ondanks het feit dat elektrolysers in de rest van de wereld nog met de hand worden gemaakt en de technologie weinig vooruitgang heeft geboekt. Gegeven de honderden miljoen euro’s die geïnvesteerd moeten gaan worden in elektrolyse (en alles eromheen): waarom niet op zoek gaan naar de bedrijven, met name ook MKB bijvoorbeeld, die met delen van de technologie baanbrekend bezig zijn en ze de juiste financiering en steun bieden. De energietransitie in Nederland wordt altijd benaderd met het idee om geen cent teveel uit te geven, in plaats van investeren en in te zetten op economische groei.