Opinie

Elke week stellen wij drie vragen aan vertegenwoordigers vanuit de participanten, vertegenwoordigers vanuit de politiek en vertegenwoordigers uit de rest van het stakeholderveld. Zij geven hun visie op de toekomst, op de energietransitie en op de mogelijkheden en onmogelijkheden van waterstof. Informerend en inspirerend!


Bart Groothuis

Lid Europees Parlement (VVD)

1. U heeft negen maanden onderhandeld over- en meegewerkt aan een rapport over de Europese waterstofstrategie. Het Europees Parlement heeft in mei ingestemd met dit rapport. Wat waren de grootste controverses in de vorming van dit rapport en wat vindt u van het eindresultaat?

Voor mij was het belangrijkste dat de EU een duidelijk en onomkeerbaar signaal afgeeft dat de waterstofeconomie er zal komen, door en voor heel Europa. Voor de industrie en zwaar transport is er geen alternatief en bovendien zijn investeringen onderdeel van een 'no regret scenario', so what are we waiting for? Tegenstand was er uiteraard ook, vooral over de rol van gas bij de productie van waterstof. Aan de linkerzijde van het parlement vind je politici die bang zijn dat blauwe waterstof een vooropgezet plan is van de fossiele sector en van de vervuilende industrieën om op deze manier hun oude business model zo lang mogelijk in leven te houden. En aan de uiterst rechterzijde vind je politici die de focus op groene waterstof onzin vinden en geloven dat we verder kunnen met het gebruik van aardgas voor de productie van waterstof. Beide politieke richtingen zouden de strategie onmogelijk maken: het is voor mij ondenkbaar om een handtekening te zetten wanneer de transformationele rol van blauwe waterstof onmogelijk wordt gemaakt. De kansen op betaalbare groene waterstof op termijn nemen daarmee namelijk recht evenredig af. Maar het is ook ondenkbaar om fossiele brandstoffen tot in het oneindige te blijven gebruiken. In het politieke midden tekende zich gelukkig een meerderheid af die ervan overtuigd is dat blauwe waterstof nodig is voor de transitie. Dat is ook goed in het rapport van het parlement terecht gekomen.

2. Wat zijn de grootste hordes die nog genomen moeten worden in Europa met betrekking tot waterstof?

Er zijn nog veel hordes die genomen moeten worden. Er moeten internationale standaarden en ‘guarentees of origin’ komen. Er moet geïnvesteerd worden in een (grootschalige) waterstofinfrastructuur. Duurzame elektriciteit zal flink opgeschaald moeten worden en er moeten CC(U)S projecten gerealiseerd worden. Daarnaast moeten innovatie en onderzoek nog een stevige impuls krijgen. Maar dat is lang niet alles. Bedrijven hebben nog last van legislatieve hordes, denk bijvoorbeeld aan het additionaliteit principe. Staatsteunregels moeten zo aangepast worden dat de overheid ook de steun kan geven aan de industrie en aan innovatieve bedrijven om de stap naar waterstof te maken. Dit alles vraagt om herziening van wetgeving. De Europese Commissie zal daar in haar ‘fit-for-55’ pakket, dat uitkomt op 14 juli, een eerste aanzet voor doen. Wij zien in het Europees Parlement scherp toe op de belangen van Nederland.

3. Met uw blik vanuit Europa, wat zou de Haagse politiek moeten doen om de Nederlandse waterstof ambitie waar te maken?

Gretigheid, lef en ouderwets Hollands ondernemerschap tonen.
Het verschil met hoe we dit in het verleden deden is dat de staat nu een onontkoombaar grote rol moet innemen. Dit is ons land minder gewend dat landen als Duitsland of Frankrijk, waar er astronomische bedragen zijn vrijgemaakt voor het realiseren van waterstofprojecten.

Bart Groothuis
 

Er komen ook fondsen vrij vanuit Europa, maar Nederland heeft nog geen plannen klaar liggen voor dit Recovery and Resilience fonds. Dit is bij uitstek een fonds dat gebruikt kan worden voor het realiseren van de waterstof ambities. Ik mis de gretigheid om Nederland te positioneren als waterstof hub, als koploper in Europa. We hebben hiervoor de beste kaarten, met een groot potentieel aan offshore energie, energiegclusters, CCS mogelijkheden, havens, verbindingen met het achterland en bovenal het nieuwe goud in de grond: onze gas pijpleidingen die voor waterstof omgebouwd kunnen worden.

Wat mij betreft doen we drie dingen. Allereerst moet er overheidssteun komen waarmee innovatie in de groene waterstof aangewakkerd wordt. We spreken veel over groene waterstof, maar het staat echt nog in de kinderschoenen. Er moeten nog veel slagen gemaakt worden voordat we kunnen opschalen en de business case is gemaakt. Ten tweede, moeten we heel snel serieuze stappen zetten met blauwe waterstof. Met blauwe waterstof kunnen we de markt op gang brengen en kunnen we ook relatief snel de CO2-uitstoot in de industrie beperken. En ten derde denk ik dat de Nederlandse regering met een importstrategie moet komen. Hoewel het belangrijk is dat we zelf waterstof gaan produceren, zullen we ook gebruik moeten maken van import. Via onze havens kunnen we dat doen voor de rest van Europa. Groene waterstof kan in potentie nu eenmaal veel goedkoper geproduceerd worden in landen waar de zon veel schijnt en het harder waait. Als Nederland Europees kampioen Waterstof wordt, kunnen we een toppositie innemen en een leidende rol in de wereld spelen. Daarvan moeten we gebruik maken.